Het chemisch universum in kaart – De belangrijkste informatiebron voor het chemische universum is de database van ECHA. Die bevat informatie uit het REACH-registratieproces, de lopende, geplande en voltooide regelgevende maatregelen onder REACH en CLP, en de resultaten van deze maatregelen.
Om ervoor te zorgen dat de mapping is gebaseerd op uitgebreide informatie van alle stoffen, wordt ook rekening gehouden met bronnen naast REACH. Denk aan CLP, biociden, gewasbeschermingsmiddelen en persistente organische verontreinigende stoffen (POP’s).
Verschillende varianten
Op basis daarvan wordt elke stof toegewezen aan een pool. In het geval er meerdere processen aan de gang zijn met dezelfde stof, is deze mapping meestal gebaseerd op de laatste actie. Tenzij er al strikte regelgevende risicobeheersmaatregelen zijn. Staat een stof bijvoorbeeld op de kandidatenlijst, maar worden er onder CCH nog steeds gegevens worden gegenereerd, dan moet de huidige mapping gebaseerd zijn op de bestaande lijst van kandidaten.
Vijf verschillende pools
Zodra een bepaalde regelgeving is afgerond, kan de stof in een andere groep worden ingedeeld. Bijgevolg zullen veel stoffen zich in verschillende pools bevinden in verschillende updates van het chemische universum. Uitgebreide en actuele informatie over elke stof is te vinden in de infokaart voor de stof. Aanvullende details over de geplande regelgeving – de basis voor de indeling in pools – zijn te vinden in het coördinatie-instrument voor overheidsactiviteiten (PACT).
De kenmerken van de vijf stoffenpools:
Lopend regelgevend risicobeheer
Deze groep omvat een zeer belangrijke groep chemische stoffen, waarvan de gevaren voor de menselijke gezondheid en het milieu vaak zijn bevestigd. Voor de stoffen in deze groep zijn al wettelijke risicobeheersmaatregelen genomen. Voor de meeste stoffen is een relevante regelgevingsaanpak gevonden. Voor de meeste van deze stoffen zijn geen aanvullende regelgevingsmaatregelen op EU-niveau gepland. Voor sommige stoffen in deze groep kan er echter nog veel werk aan de winkel zijn (bijvoorbeeld prioritering op de autorisatielijst of een beperkingsvoorstel voor bepaalde PBT/ED-stoffen).
Deze groep omvat bijvoorbeeld
- Stoffen op de kandidaatslijst van zeer zorgwekkende stoffen.
- De meeste stoffen waarvoor in het kader van REACH beperkingen gelden (met uitzondering van bijv. CMR-stoffen waarvoor beperkingen gelden in consumentenproducten).
- Werkzame stoffen in biociden en pesticiden.
- Persistente organische verontreinigende stoffen (POP’s).
- Stoffen waarvoor voorafgaande geïnformeerde toestemming (PIC) vereist is.
- Stoffen die zijn opgenomen in bijlage VI bij CLP met een geharmoniseerde indeling als CMR in categorie 1A of 1B of als respiratoir sensibiliserend in elke categorie.
Aanvullend
Deze groep omvat ook stoffen die in bijlage VI bij het CLP zijn opgenomen met een geharmoniseerde indeling als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting in categorie 1A of 1B, of als ademhalingssensibilisator in een willekeurige categorie. Deze indelingen zijn streng en hebben verschillende downstreamgevolgen. Daarom kan ervan worden uitgegaan dat het risicobeheer door de regelgever wordt voortgezet. Als er echter aanvullende risicobeheersmaatregelen worden overwogen of verdere gegevensvergaring aan de gang is, worden de stoffen in de andere groepen in kaart gebracht om dit te benadrukken.
Regelgevingsrisicobeheer in behandeling
Deze groep bevat stoffen die momenteel in aanmerking komen voor gereglementeerd risicobeheer. Dit zijn bijvoorbeeld:
- Stoffen waarvoor een voornemen of een lopend voorstel tot identificatie als zeer zorgwekkende stof (SVHC) bestaat.
- Stoffen waarvoor de instanties een voorstel tot beperking in het kader van REACH voorbereiden of hebben ingediend.
- Stoffen waarvoor de instanties een voorstel voor geharmoniseerde indeling en etikettering overeenkomstig CLP voorbereiden of hebben ingediend.
- Stoffen waarvoor een analyse van de opties voor regelgevingsbeheer (RMOA) wordt uitgevoerd.
Hangende zaken
Deze groep omvat ook stoffen waarvan de instanties hebben vastgesteld dat er wellicht behoefte is aan verder gereguleerd risicobeheer, maar waarvoor nog geen actie is ondernomen. Deze hangende zaken kunnen het gevolg zijn van de uitkomst van een stof- of dossierbeoordeling, een RMOA, een PBT/ED-beoordeling of een groepsbeoordeling door de instanties.
Een lidstaat kan bijvoorbeeld aan het einde van een stofbeoordeling tot de conclusie komen dat een stof in aanmerking moet komen voor SVHC-identificatie. De stof wordt dan in deze groep opgenomen, zelfs als het SVHC-identificatieproces nog niet is gestart.
Gegevensverzameling
Deze groep omvat stoffen waarvoor aanvullende informatie of beoordeling nodig is voordat kan worden bepaald of verdere regelgeving moet worden voorgesteld. Deze groep omvat bijvoorbeeld
- Stoffen die momenteel aan een stoffenbeoordeling worden onderworpen.
- Stoffen die momenteel aan een dossierbeoordeling worden onderworpen, maar met uitzondering van de beoordeling van testvoorstellen en “gerichte” nalevingscontroles die zich slech op één of enkele aspecten richten, bv. alleen op het milieu of alleen op de identiteit van de stof.
- Stoffen die worden beoordeeld door de PBT- en ED-deskundigengroepen.
- Stoffen die worden behandeld door de Petroleum and Coal stream working group (PetCo) of in het kader van de ECHA-Cefic-samenwerking inzake dossiernaleving.
Meer gegevens nodig
Deze groep omvat ook de stoffen waarvoor de autoriteiten hebben vastgesteld dat er meer gegevens moeten worden verzameld of beoordeeld, maar waarvoor deze actie nog niet is opgestart. Deze hangende zaken kunnen het gevolg zijn van een stof- of dossierbeoordeling, een RMOA, een PBT/ED-beoordeling of een groepsbeoordeling door de autoriteiten.
Voor de zekerheid
Tijdens de groepsbeoordeling kan het ECHA bijvoorbeeld voorstellen om een stof in aanmerking te laten komen voor een stoffenbeoordeling. De stof wordt dan aan deze groep toegewezen, ook al is de stofbeoordelingsprocedure nog niet gestart.
Categorieën
Zodra de aanvullende informatie is gegenereerd en beoordeeld, zullen de autoriteiten ofwel verdere regelgevende maatregelen overwegen, ofwel voorstellen dat geen verdere actie nodig is. In het eerste geval wordt de stof dan ingedeeld in de categorie ‘risicobeheer in behandeling’ en in het tweede geval in de categorie ‘momenteel geen verdere maatregelen voorgesteld’.
Momenteel geen verdere maatregelen voorgesteld
De autoriteiten beoordelen veel stoffen in het kader van verschillende regelgevingsprocessen en het is mogelijk dat zij op dat moment geen behoefte aan verdere regelgeving vaststellen. Deze processen zijn:
- Stof- of dossierbeoordeling;
- RMOA;
- PBT/ED-beoordeling door deskundigengroep; en
- Groepsbeoordeling door autoriteiten.
Gering gevaar of blootstellingspotentieel
Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een gering gevaar of een gering blootstellingspotentieel, rekening houdend met risicobeheersmaatregelen op bedrijfsniveau. Als de situatie verandert, kunnen deze stoffen het voorwerp zijn van verdere regelgevingsmaatregelen. Dit is bijvoorbeeld het geval als bedrijven nieuwe toepassingen of nieuwe gegevens over de gevaarlijke eigenschappen van de stof melden, of als de regelgevingsprioriteiten veranderen.
Ook opgenomen
Deze groep omvat ook stoffen waarvoor het ECHA een voorstel voor geharmoniseerde indeling en etikettering overeenkomstig CLP heeft ontvangen. En waarvoor de de RAC heeft besloten tot een geharmoniseerde indeling voor andere categorieën dan CMR 1A/B of Resp. Sens. in enige categorie.
Stoffen die onder de Verordening Bestaande Stoffen (ESR) vallen en niet in andere groepen zijn ingedeeld, zijn hier ook opgenomen omdat ze door de autoriteiten zijn beoordeeld.
Geen excuus
Het is belangrijk te beseffen dat indeling in deze of een van de andere groepen de registranten op geen enkele manier ontslaat van hun verplichting om hun registraties up-to-date te houden en dat op elk moment regelgevingsmaatregelen kunnen worden genomen.
Nog niet toegewezen
Deze groep bevat stoffen die nog niet in een van de andere groepen zijn opgenomen. Stoffen zoals tussenproducten, niet-opgeëiste NONS en stoffen waarvan de productie is stopgezet, hebben meestal geen prioriteit voor regelgeving en worden daarom eerder in deze groep ingedeeld.
Geen voorbarige conclusies
Het is belangrijk te beseffen dat als een stof in deze groep is opgenomen, dit niet mag worden opgevat als een aanwijzing dat de informatie in het registratiedossier aan de eisen voldoet. Het geeft ook niet aan of er twijfels kunnen bestaan over de (gevaarlijke) eigenschappen van de stof. Het betekent alleen dat de stof nog niet is ingedeeld in een van de andere pools.
Bron: ECHA
Lees ook: Best practice webinar opstellen melding antigifcentrum
Voorbehoud
Deze informatie is met de grootst mogelijke zorg samengesteld, in sommige gevallen uit verschillende informatiebronnen. (Interpretatie)fouten zijn niet uitgesloten. Er kan dus geen enkele wettelijke verplichting aan deze tekst worden ontleent. Iedereen die met dit onderwerp te maken krijgt, heeft zelf de verantwoordelijkheid om zich in de materie te verdiepen!
Trackbacks/Pingbacks